Wet arbeid en zorg (WARZO)


Artikel 3:13 1 De uitkering, bedoeld in deze paragraaf, bedraagt per dag het dagloon.
2 Voor de berekening van de uitkering waarop op grond van deze paragraaf recht bestaat, wordt als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon, bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, dat de werknemer of de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, dan wel de betrokkene, bedoeld in artikel 3:10, in de periode van één jaar, die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin het recht op uitkering op grond van deze paragraaf is ontstaan, verdiende in de dienstbetrekking waaruit dat recht is ontstaan, doch ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag.
3 In afwijking van het tweede lid, wordt, indien de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, direct voorafgaand aan het recht op uitkering op grond van deze wet of de betrokkene, bedoeld in artikel 3:10, voorafgaand aan het recht op uitkering op grond van deze wet, een recht op uitkering heeft gehad op grond van de Ziektewet, de Werkloosheidswet, met uitzondering van artikel 18 en hoofdstuk IV, of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voor de hoogte van het dagloon uitgegaan van het dagloon zoals dat op grond van de Ziektewet, Werkloosheidswet, of Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is vastgesteld en herzien.
4 Bij algemene maatregel van bestuur worden ten aanzien van de vaststelling en de herziening van het dagloon, bedoeld in het tweede en derde lid, nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld, onder meer over de vaststelling en herziening van het dagloon wanneer de dienstbetrekking in het tweede lid, korter heeft geduurd dan het jaar, bedoeld in dat lid en over de vaststelling van het dagloon voor de vrijwillig verzekerde, bedoeld in artikel 3:6, tweede lid, van deze wet.
5 Op een op grond van dit artikel vastgesteld dagloon, is artikel 16 van de Ziektewet van overeenkomstige toepassing.
6 Indien het gaat om een werknemer waarvoor de werkgever loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet ontvangt en de werknemer recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, wordt de uitkering vermenigvuldigd met de voor die werknemer vastgestelde loonwaarde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet.
7 Voor de toepassing van het zesde lid wordt:
a. indien de voor de werknemer vastgestelde loonwaarde lager is dan 30 procent, de loonwaarde gesteld op 30 procent;
b. indien de loonkostensubsidie, met toepassing van artikel 10d, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet wordt verstrekt zonder dat de loonwaarde is vastgesteld, de loonwaarde gesteld op 50 procent.
8 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zesde en zevende lid.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
wijziging Stb 2014 504 (pdf) 33988 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2022 wijziging Stb 2021 627 (pdf) 35897 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2015 wijziging Stb 2014 504 (pdf) 33988 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 504 (pdf) 33988 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2013 wijziging Stb 2013 236 (pdf) 33556 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 675 (pdf) 33327 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2012 wijziging Stb 2011 618 (pdf) 33015 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2006 wijziging Stb 2004 311 (pdf) 28219 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 692 (pdf) 27897 MvT (web) MvT (pdf)
01-12-2001 nieuwe-regeling Stb 2001 567 (pdf) 27207 MvT (web) MvT (pdf)