Werkloosheidswet (WW)


Artikel 21 1 Indien het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel a of c, is geëindigd en vervolgens de omstandigheid die tot dat eindigen heeft geleid heeft opgehouden te bestaan, herleeft het recht op uitkering met inachtneming van het tweede lid, de in artikel 8 en het derde lid genoemde termijnen, het vierde lid en de op grond van het vijfde lid gestelde regels. Indien laatstelijk het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel d, is geëindigd, herleeft het recht op uitkering met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de werknemer een aanvraag tot herleving van het recht op WW-uitkering indient met inachtneming van het tweede lid en de in het derde lid genoemde termijnen.
2 Het recht herleeft niet indien:
a. een nieuw recht op uitkering ingevolge dit hoofdstuk ontstaat, waarvan het maandloon meer dan 87,5% bedraagt van het maandloon van de eerdere uitkering; of
b. een recht op uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ontstaat.
3 Een recht op uitkering dat is geëindigd:
a. wegens een omstandigheid als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel e, g, h, k of n;
b. op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel c, als gevolg van het minder beschikbaar zijn voor arbeid dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 16, tweede lid, wegens andere omstandigheden dan ziekte of arbeidsongeschiktheid of het volgen van scholing of opleiding, terzake waarvan de werknemer een uitkering ontvangt als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdelen a, b, c of d;
c. op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel d; of
d. wegens een combinatie van de hier bedoelde omstandigheden;
kan, ook indien deze omstandigheden zich aaneensluitend voordoen, slechts herleven indien de periode tussen de eindiging van het recht en het vervallen van de omstandigheid of omstandigheden als hier bedoeld niet langer is dan zes maanden.
4 Een recht op uitkering dat is geëindigd op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel c, doordat inkomen wordt genoten dat uitsluitend in verband met het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 8, vierde lid, meer bedraagt dan 87,5% van het maandloon kan slechts herleven, indien de periode tussen de eindiging van het recht en het vervallen van de omstandigheid als hier bedoeld niet langer is dan de resterende uitkeringsduur bij de eindiging van het recht.
5 Bij ministeriële regeling kan worden geregeld dat het derde lid buiten toepassing blijft voor categorieën van werknemers.
6 Indien het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 19, eerste lid, onderdeel a, is geëindigd en vervolgens op grond van het eerste lid herleeft, is artikel 16, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2021 wijziging Stb 2020 496 (pdf) 35494 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-2018 wijziging Stb 2017 484 (pdf) 34766 MvT (web) MvT (pdf)
16-12-2017 wijziging Stb 2017 484 (pdf) 34766 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-2017 wijziging Stb 2017 78 (pdf) 34577 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2015 wijziging Stb 2014 504 (pdf) 33988 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 504 (pdf) 33988 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 675 (pdf) 33327 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2011 wijziging Stb 2010 838 (pdf) 32520 MvT (web) MvT (pdf)
01-08-2009 wijziging Stb 2009 318 (pdf) 31811 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2007 wijziging Stb 2006 303 (pdf) 30370 MvT (web) MvT (pdf)
29-12-2005 wijziging Stb 2005 573 (pdf) 30118 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 625 (pdf) 27665 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-1998 wijziging Stb 1998 290 (pdf) 25478 MvT (web) MvT (pdf)
01-03-1997 wijziging Stb 1997 96 (pdf) 25047 MvT (web) MvT (pdf)
01-03-1995 wijziging Stb 1994 955 (pdf) 23985 MvT (pdf)
01-01-1995 wijziging Stb 1994 916 (pdf) 23775 MvT (pdf)
01-03-1994 wijziging Stb 1993 744 (pdf) 21608 MvT (pdf)
01-01-1987 nieuwe-regeling Stb 1986 566 (pdf) 19261