Titel III
De bevoegdheid van het provinciebestuur
Hoofdstuk XIDe bevoegdheid van de commissaris van de Koning
Artikel 175 1 De commissaris ziet toe op:a. een tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het provinciaal beleid en van de daaruit voortvloeiende besluiten, alsmede op een goede afstemming tussen degenen die bij de voorbereiding, vaststelling en uitvoering zijn betrokken;
b. een goede samenwerking van de provincie met andere provincies en andere overheden;
c. de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie;
d. een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften;
e. een zorgvuldige behandeling van klachten door het provinciebestuur.
2 De commissaris bevordert de bestuurlijke integriteit van de provincie.
3 De commissaris bevordert overigens een goede behartiging van de provinciale aangelegenheden.
Artikel 176 1 De commissaris vertegenwoordigt de provincie in en buiten rechte.
2 De commissaris kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.
Artikel 177 Vervallen
Artikel 178 Vervallen
Artikel 179 1 De commissaris is aan provinciale staten verantwoording schuldig over het door hem gevoerde bestuur.
2 Hij geeft provinciale staten alle inlichtingen die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun taak.
3 Hij geeft provinciale staten mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
Artikel 180 De artikelen 168 tot en met 170 zijn van overeenkomstige toepassing op de behandeling door de commissaris van administratieve geschillen, aan zijn beslissing onderworpen.
Artikel 181 Vervallen
Artikel 182 1 De commissaris is, volgens regels te stellen bij een door de regering gegeven ambtsinstructie, belast met:
a. het bevorderen van de samenwerking tussen de in de provincie werkzame rijksambtenaren onderling en met het provinciebestuur, de gemeentebesturen en de waterschapsbesturen;
b. het regelmatig bezoeken van de gemeenten in de provincie;
c. het adviseren en bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in een gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding is;
d. het uitbrengen van adviezen aan de regering of aan Onze Ministers over andere onderwerpen dan die bedoeld in artikel 116;
e. de coördinatie van de voorbereiding van de civiele verdediging door de in de provincie werkzame ambtenaren, in dienst van de Staat, het provinciebestuur, de gemeentebesturen en de waterschapsbesturen;
f. de bewaring en registratie van aan hem gerichte stukken, verband houdende met zijn ambtsinstructie.
2 De commissaris is bij de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, bevoegd alle vergaderingen van het gemeentebestuur bij te wonen en kennis te nemen van alle bescheiden waarover het gemeentebestuur beschikt en waarvan naar het redelijk oordeel van de commissaris kennisneming voor het vervullen van die taak nodig is.
3 Bij de wet kan de commissaris, volgens regels te stellen bij de in het eerste lid bedoelde ambtsinstructie, worden belast met andere dan de in dat lid genoemde taken.
4 De ambtsinstructie wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur. De voordracht wordt gedaan door of mede door Onze Minister.
5 Een krachtens het vierde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.
6 De artikelen 79 en 179 zijn niet van toepassing. De commissaris rapporteert Onze Minister periodiek over de werkzaamheden die hij ter uitvoering van de ambtsinstructie heeft verricht.
7 Verzoeken op grond van artikel 4.1 van de Wet open overheid om openbaarmaking van rapportages als bedoeld in het zesde lid, worden uitsluitend behandeld door Onze Minister.