Provinciewet (PW)


Titel II

De inrichting en samenstelling van het provinciebestuur

Hoofdstuk III

Gedeputeerde staten

Artikel 34 1 De commissaris van de Koning en de gedeputeerden vormen te zamen gedeputeerde staten.
2 De commissaris is voorzitter van gedeputeerde staten.

Artikel 35 1 Provinciale staten benoemen de gedeputeerden. Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake de benoeming.
2 De commissaris van de Koning wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de college-onderhandelingen. Hij wordt alsdan in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over voorstellen ten behoeve van het collegeprogramma kenbaar te maken.

Artikel 35a 1 Het aantal gedeputeerden bedraagt ten minste drie en ten hoogste zeven.
2 Een gedeputeerde vervult een volledige functie.
3 Provinciale staten kunnen besluiten dat een of meer van de gedeputeerden zijn functie in deeltijd vervult. In dat geval bedraagt het aantal gedeputeerden ten hoogste negen.
4 Indien het derde lid toepassing vindt, stellen provinciale staten bij de benoeming van de gedeputeerden de tijdbestedingsnorm van elke gedeputeerde vast, met dien verstande dat de tijdbestedingsnorm van de gedeputeerden gezamenlijk in dat geval ten hoogste tien procent meer bedraagt dan de tijdbestedingsnorm van de gedeputeerden gezamenlijk zou hebben bedragen indien alle gedeputeerden een volledige functie zouden vervullen.

Artikel 35b 1 Voor het ambt van gedeputeerde gelden de vereisten voor het lidmaatschap van provinciale staten, bedoeld in artikel 10.
2 Bij de benoeming is de beoogde gedeputeerde in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan drie maanden.
3 Provinciale staten kunnen voor de duur van een jaar ontheffing verlenen van het vereiste van ingezetenschap. De ontheffing kan in bijzondere gevallen, telkens met een periode van maximaal een jaar, worden verlengd.
4 Dezelfde persoon kan niet in meer dan één provincie gedeputeerde zijn.

Artikel 35c 1 Een gedeputeerde is niet tevens:
a. minister;
b. staatssecretaris;
c. lid van de Raad van State;
d. lid van de Algemene Rekenkamer;
e. Nationale ombudsman;
f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
g. commissaris van de Koning;
h. lid van provinciale staten;
i. lid van de rekenkamer;
j. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;
k. lid van de raad van een gemeente;
l. burgemeester;
m. wethouder;
n. lid van de rekenkamer van een in de provincie gelegen gemeente;
o. ambtenaar, in dienst van die provincie of uit anderen hoofde aan het provinciebestuur ondergeschikt;
p. ambtenaar, in dienst van een in die provincie gelegen gemeente of uit anderen hoofde aan het bestuur van een dergelijke gemeente ondergeschikt;
q. voorzitter van, lid van het bestuur van of ambtenaar in dienst van een in de provincie gelegen waterschap;
r. ambtenaar in dienst van een bij gemeenschappelijke regeling ingesteld lichaam waarvan een orgaan aan toezicht van gedeputeerde staten is onderworpen;
s. ambtenaar, in dienst van de Staat, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de provincie;
t. functionaris, krachtens wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het provinciebestuur van advies te dienen.
2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder h, kan een gedeputeerde tevens lid van provinciale staten zijn van de provincie waar hij gedeputeerde is gedurende het tijdvak dat:
a. aanvangt op de dag van de stemming van de verkiezing van de leden van provinciale staten en eindigt op het tijdstip waarop de gedeputeerden ingevolge artikel 41, eerste lid, aftreden, of
b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot gedeputeerde en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van provinciale staten onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van provinciale staten met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot gedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
3 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder n, kan een gedeputeerde tevens zijn vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.

Artikel 36 De benoeming van gedeputeerden na de verkiezing van de leden van provinciale staten vindt plaats in een vergadering van provinciale staten in nieuwe samenstelling.

Artikel 37 In het geval van artikel 36 gaat de benoeming van degene die zijn benoeming tot gedeputeerde heeft aangenomen, in op het tijdstip waarop ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 35a bepaalde aantal gedeputeerden zijn benoeming heeft aangenomen of, indien de aanneming van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.

Artikel 38 De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt geschiedt zo spoedig mogelijk, tenzij provinciale staten besluiten het aantal gedeputeerden te verminderen.

Artikel 39 De benoemde gedeputeerde deelt provinciale staten uiterlijk op de tiende dag na de kennisgeving van zijn benoeming mee of hij de benoeming aanneemt. Indien deze termijn verstrijkt zonder mededeling, wordt de benoemde gedeputeerde geacht de benoeming niet aan te nemen.

Artikel 40 Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.

Artikel 40a 1 Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de gedeputeerden, in de vergadering van provinciale staten, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot gedeputeerde benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als gedeputeerde naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!» («Dat verklaar en beloof ik!»)
2 Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta deputearre beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as deputearre yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).

Artikel 40b 1 Een gedeputeerde vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn ambt als gedeputeerde.
2 Een gedeputeerde meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan provinciale staten.
3 Een gedeputeerde maakt zijn nevenfuncties openbaar. De openbaarmaking vindt plaats terstond na benoeming tot gedeputeerde of aanvaarding van een nevenfunctie en geschiedt zowel op elektronische wijze als door terinzagelegging op het provinciehuis.
4 Een gedeputeerde die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt zowel op elektronische wijze als door terinzagelegging op het provinciehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.
5 Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Artikel 40c 1 Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op gedeputeerden.
2 Provinciale staten stellen voor de gedeputeerden een gedragscode vast.

Artikel 41 1 Na de verkiezing van de leden van provinciale staten treden de gedeputeerden af op het moment dat provinciale staten ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 35a bepaalde aantal gedeputeerden heeft benoemd en deze benoemingen zijn aanvaard
2 Indien zoveel gedeputeerden hun ontslag indienen of worden ontslagen dat niet ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 35a bepaalde aantal gedeputeerden in functie is, treedt de commissaris van de Koning in de plaats van gedeputeerde staten totdat dit wel het geval is.

Artikel 42 1 Een gedeputeerde kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan provinciale staten.
2 Behoudens het geval dat de gedeputeerde onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen.

Artikel 43 1 De gedeputeerden genieten ten laste van de provincie een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.
2 Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere voorzieningen die verband houden met de vervulling van het ambt van gedeputeerde.
3 Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de gedeputeerden als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de provincie.
4 De gedeputeerden genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het ambt van gedeputeerde, ongeacht of die vergoedingen ten laste van de provincie komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de provinciale kas.
5 Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de gedeputeerde neerlegt bij beëindiging van het ambt.
6 Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens.
7 Ten aanzien van de gedeputeerden die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vierde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.
8 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de gedeputeerde gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Artikel 43a 1 Op de bezoldiging is, voor zover in deze wet niet anders is bepaald, beslag mogelijk overeenkomstig de voorschriften van het gemene recht.
2 Kostenvergoedingen krachtens artikel 43, tweede lid, zijn niet vatbaar voor beslag.

Artikel 43b Onverschuldigd betaalde bezoldiging kan worden teruggevorderd.

Artikel 43c 1 Met de bezoldiging kan worden verrekend hetgeen de gedeputeerde zelf als zodanig aan de provincie verschuldigd is.
2 Verrekening als bedoeld in het eerste lid kan plaatshebben ondanks gelegd beslag of toegepaste korting als bedoeld in artikel 43d, eerste lid.
3 Verrekening als bedoeld in het eerste lid is slechts in zoverre geldig als een beslag op die bezoldiging geldig zou zijn, met dien verstande dat verrekening van hetgeen wegens genoten huisvesting of voeding is verschuldigd eveneens kan plaatsvinden met dat deel van de bezoldiging dat de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vormt.

Artikel 43d 1 Op de bezoldiging kan ten behoeve van een schuldeiser van de gedeputeerde een korting worden toegepast, mits de gedeputeerde de vordering van de schuldeiser erkent dan wel het bestaan van de vordering blijkt uit een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak dan wel uit een authentieke akte.
2 Korting is slechts in zoverre geldig als een beslag op die bezoldiging geldig zou zijn.
3 Beslag, faillissement, surséance van betaling en toepassing ten aanzien van de gedeputeerde van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen sluiten korting uit.

Artikel 43e Voor de toepassing van artikel 475b, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden, onverminderd artikel 43c, tweede lid, en artikel 43d, derde lid, verrekening en korting gelijkgesteld met beslag.

Artikel 43f Indien verscheidene schuldeisers uit hoofde van beslag of korting aanspraak hebben op een deel van de bezoldiging geschiedt de verdeling naar evenredigheid der inschulden, voor zover niet de ene schuldeiser voorrang heeft boven de anderen.

Artikel 43g 1 Overdracht, inpandgeving of elke andere handeling, waardoor de gedeputeerde enig recht op zijn bezoldiging aan een derde toekent is slechts geldig voor dat deel van de bezoldiging waarop beslag geldig zou zijn.
2 Een volmacht tot voldoening of invordering van de bezoldiging is slechts geldig indien zij schriftelijk is verleend en is steeds herroepelijk.

Artikel 43h Betaling of afgifte aan een gemachtigde, nadat een volmacht tot voldoening of invorderingen van bezoldiging is geëindigd, ontlasten de provincie, indien een gegeven opdracht tot de betaling of afgifte niet meer tijdig kon worden ingetrokken, toen de provincie van het eindigen van de volmacht kennis kreeg.

Artikel 43i Beslag omvat in deze wet ook de invordering, bedoeld in artikel 19 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 43j Met bezoldiging worden in de artikelen 43a tot en met 43h gelijkgesteld de bedragen – onder de benaming van uitkering of welke benaming ook – waarop de gedeputeerde krachtens artikel 43, eerste lid, aanspraak heeft of waarop zijn nagelaten betrekkingen uit hoofde van zijn overlijden krachtens artikel 43, eerste lid, aanspraak hebben.

Artikel 44 1 Gedeputeerde staten verlenen aan een gedeputeerde op diens verzoek verlof wegens zwangerschap en bevalling. Het verlof gaat in op de in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste zes en ten minste vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling die blijkt uit een bij het verzoek gevoegde verklaring van een arts of verloskundige.
2 Gedeputeerde staten verlenen aan een gedeputeerde op diens verzoek verlof wegens ziekte, indien uit een bij het verzoek gevoegde verklaring van een arts blijkt dat niet aannemelijk is dat hij de uitoefening van zijn functie binnen acht weken zal kunnen hervatten.
3 In het geval een gedeputeerde vanwege zijn ziekte niet in staat is zelf het verzoek te doen, kan de commissaris van de Koning namens hem het verzoek doen indien de continuïteit van het provinciaal bestuur dringend vereist dat in vervanging van de gedeputeerde wordt voorzien.
4 Het verlof eindigt op de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag waarop het verlof is ingegaan.
5 Aan een gedeputeerde wordt gedurende de zittingsperiode van provinciale staten ten hoogste drie maal verlof verleend.

Artikel 44a 1 Gedeputeerde staten beslissen zo spoedig mogelijk op een verzoek tot verlof, doch uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.
2 De beslissing geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige en bevat de dag waarop het verlof ingaat.

Artikel 44b 1 Provinciale staten kunnen een vervanger benoemen voor de gedeputeerde die met verlof is gegaan. Artikel 35a, eerste en derde lid, tweede volzin, is niet van toepassing.
2 De vervanger is van rechtswege ontslagen met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag waarop het verlof is ingegaan.
3 Indien de vervanger voor het einde van het verlof ontslag neemt of door provinciale staten wordt ontslagen, kunnen provinciale staten voor de resterende duur van het verlof een nieuwe tijdelijke vervanger benoemen.

Artikel 45 1 Indien degene wiens benoeming tot gedeputeerde is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.
2 Provinciale staten verlenen hem ontslag indien hij dit nalaat.
3 Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit.
4 In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 46 1 Indien een gedeputeerde niet langer voldoet aan de vereisten voor het ambt van gedeputeerde, bedoeld in artikel 35b, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, en het tweede of het derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan provinciale staten.
2 Artikel 45, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 47 In zaken die aan de uitspraak van gedeputeerde staten zijn onderworpen mag een gedeputeerde niet als gemachtigde of adviseur werkzaam zijn.

Artikel 48 Vervallen

Artikel 49 Indien een uitspraak van provinciale staten inhoudende de opzegging van hun vertrouwen in een gedeputeerde er niet toe leidt dat de betrokken gedeputeerde onmiddellijk ontslag neemt, kunnen provinciale staten besluiten tot ontslag. Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake het ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 50 De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop provinciale staten tot ontslag van een gedeputeerde hebben besloten.

Artikel 51 Vervallen

Artikel 52 Gedeputeerde staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan provinciale staten wordt toegezonden.

Artikel 53 1 De commissaris van de Koning stelt, met inachtneming van hetgeen gedeputeerde staten hebben bepaald, dag en plaats van de vergadering van gedeputeerde staten en het tijdstip van de opening vast.
2 De commissaris maakt dag en plaats van te houden openbare vergaderingen en het tijdstip van de opening bekend.

Artikel 53a 1 De commissaris van de Koning bevordert de eenheid van het beleid van gedeputeerde staten.
2 De commissaris kan onderwerpen aan de agenda voor een vergadering van gedeputeerde staten toevoegen.
3 De commissaris kan ten aanzien van geagendeerde onderwerpen een eigen voorstel aan gedeputeerde staten voorleggen.

Artikel 54 1 De vergaderingen van gedeputeerde staten worden met gesloten deuren gehouden, voor zover gedeputeerde staten niet anders hebben bepaald.
2 Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van gedeputeerde staten.

Artikel 55 Vervallen

Artikel 56 1 In de vergadering van gedeputeerde staten kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
2 Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de commissaris van de Koning, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.
3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Gedeputeerde staten kunnen echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 57 De leden van gedeputeerde staten en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van gedeputeerde staten hebben gezegd of aan gedeputeerde staten schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 58 De artikelen 28, eerste tot en met vierde lid, en 30 zijn ten aanzien van de vergaderingen van gedeputeerde staten van overeenkomstige toepassing.

Artikel 59 1 Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd.
2 Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 59a 1 De stukken die van gedeputeerde staten uitgaan, worden door de commissaris ondertekend en door de secretaris medeondertekend.
2 Gedeputeerde staten kunnen de commissaris toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van gedeputeerde staten, aan de secretaris of aan een of meer andere provinciale ambtenaren.
3 De medeondertekening door de secretaris is niet van toepassing indien de ondertekening van stukken die van het college uitgaan ingevolge het tweede lid is opgedragen aan de secretaris of een andere provinciale ambtenaar.

Artikel 60 1 Provinciale staten kunnen regelen van welke beslissingen van gedeputeerde staten aan de leden van provinciale staten kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kunnen provinciale staten de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.
2 Gedeputeerde staten laten de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.
3 Gedeputeerde staten maken de besluitenlijst van hun vergaderingen op de in de provincie gebruikelijke wijze openbaar. Zij laten de openbaarmaking achterwege in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.