Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BW)


Boek 1

Personen- en familierecht

Titel 14

Het gezag over minderjarige kinderen

Afdeling 6

Voogdij

§ 2

Voogdij door een der ouders opgedragen

Artikel 292 1 Een ouder kan bij uiterste wilsbeschikking of door hiervan aantekening te laten opnemen in het register, bedoeld in artikel 244, bepalen welke persoon dan wel welke twee personen na zijn dood voortaan als voogd onderscheidenlijk als gezamenlijke voogden het gezag over zijn kinderen zullen uitoefenen.
2 Hij kan geen rechtspersoon als voogd aanwijzen.
3 Hebben beide ouders van deze bevoegdheid gebruik gemaakt, en sterven zij, zonder dat men kan weten wie het eerst overleden is, dan bepaalt de rechtbank ambtshalve wiens beschikking of aantekening gevolg heeft.
4 Heeft een ouder bij beschikking en bij aantekening verschillende voogden aangewezen, dan heeft de laatst gedane aanwijzing gevolg.

Artikel 293 De door de ouder getroffen regeling heeft geen gevolg of vervalt:
a. indien na zijn overlijden de andere ouder van rechtswege of krachtens rechterlijke beschikking het gezag over zijn kinderen uitoefent;
b. indien en voor zover hij op het tijdstip van zijn overlijden het gezag over zijn kinderen niet heeft;
c. indien de ander die met de ouder gezamenlijk het gezag uitoefent van rechtswege de voogd over de kinderen wordt.

Artikel 294 Vervallen