Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BW)


Artikel 410 1 Voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, vinden op het bewind van de bewindvoerder de artikelen 338, 339,340, 342-357, 358 lid 1 en 359-363 van dit boek overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bewindvoerder verplicht is jaarlijks bij de griffie van de rechtbank, een rekening in te dienen van zijn bewind.
2 De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld.
3 Goedkeuring van een ingediende rekening door de kantonrechter brengt geen nadeel toe aan de bevoegdheid van de rechthebbenden om na het einde van het bewind over dezelfde tijdruimte rekening en verantwoording te vragen, voor zover dit niet onredelijk is.
4 De bewindvoerder kan ook voor andere dan vermogensbelangen van de afwezige opkomen, behoudens voor zover de kantonrechter zulks heeft uitgesloten.
5 De kantonrechter kan te allen tijde de bewindvoerder ontslaan en door een ander vervangen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2015 wijziging Stb 2013 414 (pdf) 33054 MvT (web) MvT (pdf)
01-05-2007 wijziging Stb 2006 589 (pdf) 30521 MvT (web) MvT (pdf)
01-08-2002 wijziging Stb 2002 176 (pdf) 27117 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 584 (pdf) 27878 MvT (web) MvT (pdf)
15-12-1995 wijziging Stb 1995 592 (pdf) 24259 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1970 nieuwe-regeling Stb 1958 590 (pdf)