Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BW)


Artikel 377d 1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, begint de uitoefening van het recht op omgang zodra de desbetreffende beschikking in kracht van gewijsde is gegaan of, indien zij uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, daags nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.
2 De uitoefening van het recht op omgang begint, indien tevens een beschikking inzake het gezag is of wordt gegeven, niet eerder dan op het tijdstip waarop voor de andere ouder of voor de voogd het gezag is begonnen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
15-12-1995 wijziging Stb 1995 592 (pdf) 24259 MvT (web) MvT (pdf)
02-11-1995 nieuw Stb 1995 240 (pdf) 23012 MvT (pdf)