Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BW)


Artikel 331 1 De rechtbank kan een met de voogdij belaste natuurlijke persoon geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag schorsen indien:
a. een ernstig vermoeden bestaat dat de grond, bedoeld in artikel 266, eerste lid, aanhef en onder a of b is vervuld en de maatregel noodzakelijk is om een acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige weg te nemen, of
b. een medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar of van de minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake, noodzakelijk is om ernstig gevaar voor diens gezondheid af te wenden en de voogd toestemming daarvoor weigert.
2 Indien de voogdij gezamenlijk wordt uitgeoefend, wordt na schorsing van de voogdij van één van hen de voogdij door de andere voogd alleen uitgeoefend, tenzij de kinderrechter een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, met de voorlopige voogdij over het kind belast. In dat geval is ook het gezag van deze andere voogd geschorst.
3 Artikel 329, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
4 De schorsing in de uitoefening van het gezag vervalt na verloop van drie maanden na de dag van de beschikking, tenzij voor het einde van deze termijn om een beëindiging van de voogdij is verzocht.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-08-2016 wijziging Stb 2016 206 (pdf) 34191 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 130 (pdf) 32015 MvT (web) MvT (pdf)
Stb 2013 560 (pdf) 33507 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2005 wijziging Stb 2004 306 (pdf) 28168 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 581 (pdf) 27824 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1998 wijziging Stb 1997 506 (pdf) 23714 MvT (pdf)
01-07-1997 wijziging Stb 1997 38 (pdf) 23808 MvT (pdf)
02-11-1995 wijziging Stb 1995 240 (pdf) 23012 MvT (pdf)
01-11-1978 wijziging Stb 1978 303 (pdf) 13548 MvT (pdf)
01-01-1970 nieuwe-regeling Stb 1958 590 (pdf)