Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BW)


Artikel 322 1 Iedere voogd kan zich van zijn bediening doen ontslaan, indien:
a. hij aantoont, dat hij tengevolge van een sedert de aanvang van zijn bediening opgekomen geestelijk of lichamelijk gebrek niet meer in staat is deze waar te nemen;
b. hij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt;
c. een daartoe bevoegd persoon zich schriftelijk heeft bereid verklaard de voogdij over te nemen, en de rechtbank deze overneming in het belang van de minderjarigen acht.
2 Bij gezamenlijke uitoefening van de voogdij is het eerste lid slechts van toepassing indien beide voogden zich van hun bediening willen doen ontslaan.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2013 wijziging Stb 2012 361 (pdf)
01-05-2007 wijziging Stb 2006 589 (pdf) 30521 MvT (web) MvT (pdf)
17-02-1999 wijziging Stb 1999 30 (pdf) 25836 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1998 wijziging Stb 1997 506 (pdf) 23714 MvT (pdf)
02-11-1995 wijziging Stb 1995 240 (pdf) 23012 MvT (pdf)
01-01-1985 wijziging Stb 1984 404 (pdf) 16247 MvT (pdf)
01-01-1970 nieuwe-regeling Stb 1958 590 (pdf)