Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BW)
Artikel 136 1 Indien een goed onder aanwending van te verrekenen vermogen is verkregen, wordt het verkregen goed tot het te verrekenen vermogen gerekend voor het aandeel dat overeenkomt met het bij de verkrijging uit het te verrekenen vermogen aangewende gedeelte van de tegenprestatie gedeeld door de totale tegenprestatie. Indien een echtgenoot in verband met de verwerving van een goed een schuld is aangegaan, wordt het goed op de voet van de eerste volzin tot het te verrekenen vermogen gerekend voor zover de schuld daartoe wordt gerekend of daaruit is afgelost of betaald.
2 Bestaat tussen de echtgenoten een geschil omtrent de vraag of een goed tot het te verrekenen vermogen wordt gerekend en kan geen van beiden bewijzen dat het goed tot het niet te verrekenen vermogen wordt gerekend, dan wordt dat goed aangemerkt als te rekenen tot het te verrekenen vermogen. Het vermoeden werkt niet ten nadele van de schuldeisers der echtgenoten.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-09-2002 | wijziging | Stb 2002 152 (pdf) | 27554 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-04-1995 | wijziging | Stb 1994 570 (pdf) | 22487 | MvT (pdf) |
01-01-1993 | wijziging | Stb 1992 373 (pdf) | 21881 | MvT (pdf) |
01-01-1992 | wijziging | Stb 1989 541 (pdf) | 17725 | MvT (pdf) |
Stb 1991 605 (pdf) | ||||
29-07-1972 | wijziging | Stb 1972 391 (pdf) | 11804 | MvT (pdf) |
01-01-1970 | nieuwe-regeling | Stb 1958 590 (pdf) |