Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (Ambtsinstr.)


Hoofdstuk 6

Maatregelen jegens ingeslotenen

§ 4

Medische bijstand

Artikel 32 1 In het geval er aanwijzingen zijn dat een ingeslotene medische bijstand behoeft dan wel er bij deze persoon medicijnen zijn aangetroffen, overlegt de ambtenaar met de arts. De ambtenaar overlegt eveneens met de arts indien de ingeslotene zelf om medische bijstand of medicijnen vraagt.
2 In het geval de ingeslotene vraagt om medische bijstand van zijn eigen arts, stelt de ambtenaar die arts daarvan op de hoogte.
3 In het geval de ingeslotene te kennen geeft geen medische hulp te willen hebben, terwijl er aanwijzingen zijn dat medische bijstand gewenst is, waarschuwt de ambtenaar de arts en deelt hij deze de houding van de ingeslotene mee.

Artikel 33 De ambtenaar mag aan de arts bij het onderzoek en de behandeling geen beperkingen opleggen. Hij volgt de aanwijzingen op die de arts over de zorg voor de gezondheid van de ingeslotene geeft en registreert de door de arts gegeven aanwijzingen.

Artikel 34 1 De ambtenaar controleert de ingeslotene regelmatig met dien verstande dat:
a. in het geval de arts is gewaarschuwd, de ingeslotene ten minste elk kwartier in de cel wordt gadegeslagen;
b. in het geval medische hulp is verstrekt, de ingeslotene zo vaak wordt geobserveerd als de arts heeft voorgeschreven;
c. in het geval geen medische hulp noodzakelijk wordt geacht, de ingeslotene eenmaal per twee uur wordt gadegeslagen.
2 In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, observeert de ambtenaar in de cel en aan de persoon, waarbij hij vooral acht slaat op de mate waarin de ingeslotene wekbaar en aanspreekbaar is. Personen die in een toestand geraken waarin zij niet wekbaar of aanspreekbaar zijn, worden terstond per ambulance naar een ziekenhuis vervoerd.
3 De ambtenaar registreert de observaties, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 35 Bij overplaatsing van de ingeslotene geeft de ambtenaar de geneesmiddelen, de registraties, bedoeld in de artikelen 26, tweede lid, 33 en 34, derde lid, voor zover die van belang kunnen zijn, en de rapportage van de arts, die bestemd is voor een arts die de behandeling zal overnemen, mee.