Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (Ambtsinstr.)


Hoofdstuk 2

Geweld

§ 1

Algemeen

Artikel 4 Het gebruik van een geweldmiddel of vrijheidsbeperkend middel is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar:
a. aan wie dat middel rechtens is toegekend, voor zover hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop het middel hem is toegekend, en
b. die in het gebruik van dat middel is geoefend.

Artikel 5 1 Indien de ambtenaar onder leiding van een ter plaatse aanwezige meerdere optreedt, zal hij geen geweld aanwenden dan na uitdrukkelijke last van deze meerdere. De meerdere geeft daarbij aan van welk geweldmiddel gebruik wordt gemaakt.
2 Het eerste lid is niet van toepassing in het geval de meerdere, bedoeld in het eerste lid, vooraf anders heeft bepaald.
3 Het eerste lid is evenmin van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, voor zover de last redelijkerwijs niet kan worden afgewacht.

Artikel 6 1 De korpschef of de daartoe door hem aangewezen ambtenaar van politie zet een mobiele eenheid als bedoeld in artikel 26 van het Besluit beheer politie of een aanhoudings- en ondersteuningsteam als bedoeld in artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie slechts in na toestemming van het bevoegd gezag.
2 De door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar zet de Koninklijke marechaussee of andere onderdelen van de krijgsmacht, bedoeld in de artikelen 57, 58 en 62 van de Politiewet 2012 slechts in na toestemming van het bevoegd gezag.