Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)


Artikel 80 1 Met het opsporen van bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, de ambtenaren van de rijksbelastingdienst belast.
2 In afwijking van de artikel 156 van het Wetboek van Strafvordering worden alle processen-verbaal betreffende bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten ingezonden bij het bestuur van ’s Rijks belastingen. Het bestuur doet de processen-verbaal betreffende strafbare feiten,
a. als bedoeld in de artikelen 22 en 25 van de Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie («EOM») (PbEU 2017, L 283), of
b. ter zake waarvan inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis is toegepast dan wel een woning tegen de wil van de bewoner is binnengetreden, met de inbeslaggenomen voorwerpen,
onverwijld toekomen aan de bevoegde officier van justitie.
De overige processen-verbaal doet het bestuur, met de inbeslaggenomen voorwerpen, toekomen aan de officier van justitie, indien het een vervolging of verdere vervolging door deze wenselijk acht.
3 De officier van justitie is bevoegd, de zaak ter afdoening weder in handen van het bestuur van ’s Rijks belastingen te stellen, hetwelk daarmede alsdan kan handelen overeenkomstig artikel 76.
4 Het bepaalde in artikel 148, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering vindt geen toepassing in zaken, waarin het bestuur van ’s Rijks belastingen het proces-verbaal niet aan de officier van justitie heeft doen toekomen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
07-05-2021 wijziging Stb 2021 155 (pdf) 35429 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2011 601 (pdf) 32468 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2011 wijziging Stb 2006 330 (pdf) 29849 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-1962 nieuwe-regeling Stb 1959 301 (pdf) 4080 MvT (pdf)