Alcoholwet


§ 2a

De Landelijke commissie sociale hygiëne

Artikel 11a 1 Er is een Landelijke commissie sociale hygiëne.
2 De Landelijke commissie sociale hygiëne is gevestigd in een door Onze Minister aangewezen plaats.

Artikel 11b 1 De Landelijke commissie sociale hygiëne bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden.
2 De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Herbenoeming kan eenmaal plaatsvinden voor een periode van vier jaar.
3 De Landelijke commissie sociale hygiëne stelt een bestuursreglement vast en maakt deze openbaar.

Artikel 11c 1 De Landelijke commissie sociale hygiëne heeft tot taak:
a. het erkennen van diploma’s op grond van de bijbehorende eindtermen als bewijsstuk;
b. het inschrijven van personen in het Register sociale hygiëne en het afgeven van de Verklaring kennis en inzicht sociale hygiëne aan die personen;
c. het voor eenieder raadpleegbaar maken van het Register sociale hygiëne op basis van achternaam, voorletters en geboortedatum.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen extra taken aan de Landelijke commissie sociale hygiëne worden opgedragen voor zover die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne bij leidinggevenden.
3 De Landelijke commissie sociale hygiëne is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens waaronder het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, voor zover dit voor de uitvoering van haar taken noodzakelijk is.

Artikel 11d 1 Een diploma wordt slechts erkend als bewijsstuk indien de onderwijsinstelling die het diploma afgeeft, waarborgt dat degene die het diploma ontvangt, beschikt over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne.
2 Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat in elk geval onder sociale hygiëne wordt verstaan en kunnen andere voorwaarden worden gesteld aan de erkenning van diploma’s als bewijsstuk.
3 Een erkenning van een diploma als bewijsstuk geldt voor een periode van vijf jaar.
4 Indien de onderwijsinstelling die het diploma afgeeft niet langer voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het eerste en tweede lid, kan de erkenning van het diploma als bewijsstuk worden ingetrokken.

Artikel 11e 1 Inschrijving in het Register sociale hygiëne vindt slechts plaats indien de in te schrijven persoon:
a. beschikt over een diploma welke door de Landelijke commissie sociale hygiëne als bewijsstuk is erkend;
b. beschikt over een bewijsstuk dat is verkregen in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, welk bewijsstuk een beroepsniveau waarborgt dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de erkende diploma’s bedoeld in artikel 11c, onder a, wordt nagestreefd; of
c. voldoet aan artikel 19 van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU 2005, L 255).
2 Op zijn verzoek wordt een ingeschreven persoon uit het Register sociale hygiëne uitgeschreven.

Artikel 11f 1 De Landelijke commissie sociale hygiëne brengt de kosten die samenhangen met het erkennen van een diploma als bewijsstuk, het inschrijven in het Register sociale hygiëne en het afgeven van een Verklaring kennis en inzicht sociale hygiëne ten laste van de aanvrager.
2 De bedragen ter vergoeding van de kosten worden bij ministeriële regeling vastgesteld.